Het zal u niet zijn ontgaan. Per 1 januari 2006 wordt een fiscaal voordeel geïntroduceerd op de nieuwe levensloopregeling. Dit komt in de plaats van het belastingvoordeel op het sparen voor VUT en prepensioen. Althans dat is de bedoeling. Maar de kans dat de wet inderdaad op 1 januari 2006 in werking treedt, is er niet groter op geworden. Er is forse kritiek geuit. Zowel inhoudelijk, als op het punt van de invoering- en uitvoeringsproblemen. Zo zijn er nogal wat vragen over de verhouding tussen spaarloon en levensloopregeling.

Toch wil minister De Geus van geen uitstel weten. Hoewel, inmiddels heeft hij toegezegd later in het jaar nog eens te bezien of 1 januari 2006 nog steeds haalbaar is. Zo niet, dan wordt de inwerkingtreding waarschijnlijk met een jaar uitgesteld. Nu kunt u denken, dat zien we tegen die tijd dan wel weer. Leuker kunnen ze het toch niet maken. Maar het kan toch handig zijn er iets van te weten en een beetje voorbereid te zijn.

De basis voor de beoogde levensloopregeling ligt in de huidige verlofspaarregeling. Ook de verlofspaarregeling biedt werknemers de mogelijkheid om voor een periode van onbetaald verlof een inkomensaanvulling te financieren. Maar de huidige verlofspaarregeling heeft zoveel nadelen, dat er nauwelijks belangstelling voor bestaat. Als de levensloopregeling in werking treedt, vervalt de verlofspaarregeling.

Een inleg in een levenslooptegoed is alleen mogelijk via de werkgever. Zo'n tegoed kan worden opgenomen voor de financiering van elke vorm van (onbetaald) verlof. Voorbeelden zijn: zorgverlof (bijvoorbeeld voor de begeleiding van een zieke), een sabbatical leave (bijvoorbeeld voor het maken van een wereldreis), ouderschapsverlof, studieverlof en? vroegpensioen (volledig en aansluitend op de pensioenleeftijd). Als we dan straks toch moeten doorwerken tot 65 jaar, kan het sparen in een levenslooptegoed om er alsnog eerder mee te kunnen stoppen, wel eens heel belangrijk worden. Maar die mogelijkheid kenden we al: VUT/prepensioen. Leuker kunnen ze het kennelijk inderdaad niet maken en ook niet makkelijker.

Naast het inleggen in zijn levenslooptegoed, mag een werknemer jaarlijks inleggen in zijn spaarloontegoed. Dat wil zeggen, de spaarloonregeling blijft weliswaar bestaan, maar het is of/of: tegelijkertijd kan dus niet. Ook niet als de werknemer in hetzelfde jaar meerdere dienstbetrekkingen heeft (achtereenvolgens of naast elkaar). Dat wordt dus kiezen. Omdat die keuze jaarlijks gemaakt wordt, kan het wel zo zijn dat een werknemer zowel een spaarloon- als een levenslooptegoed heeft. Daar komt nog bij dat door de reikwijdte van de beide regelingen, er sprake is van een ongelijke keuze. Ik zou het u kunnen voorrekenen, maar zelfs ik word er grijs van.