Re-shoring: dichterbij inkopen
Column Financieel
Veel branches kopen in het Verre Oosten in vanwege de relatief lagere (arbeids)kosten. Inkoopprijzen in het Verre Oosten zijn gerelateerd aan de dollar en de koers van de dollar ten opzichte van de euro is flink gestegen. Dit is ongunstig voor importerende bedrijven. Zij moeten immers maar zien dat ze de stijgende dollar koers in hun verkoopprijzen kunnen verrekenen, een uitdaging in de zeer (prijs)competitieve retailmarkt. Als we de prijsontwikkeling van de Nederlandse nonfood-retailmarkt vergelijken met de dollarkoers, lijkt het of Nederlandse retailers daar niet goed in slagen. Het prijsniveau daalt terwijl de dollarkoers stijgt. Als antwoord op de ongunstige dollar koers kunnen retailers inkopen in landen waar de inkoop in euro’s plaatsvindt, bijvoorbeeld Portugal of Oost-Europa. Naast een kostenvoordeel biedt dit ook andere voordelen. De levertijden zijn korter door de aanzienlijk kortere afstanden. Een ander voordeel van dichterbij inkopen is dat toezicht op bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden in fabrieken van producenten makkelijker te regelen is. Hiermee kunnen bedrijven concreet invulling geven aan mvo, een steeds belangrijker issue voor de sector.
Nu is de dollar relatief duur, maar dit kan en zal weer veranderen. Hoe kunnen retailers hierop inspelen? Ook hier is flexibiliteit het sleutel woord. Retailers moeten zorgen voor een netwerk van producenten dat verdeeld is over verschillende regio’s. Daarmee kan altijd flexibel worden ingespeeld op steeds wisselende omstandigheden. Hierbij gaat het niet alleen om de dollar-koers, maar ook om de balans tussen ‘basic’ (langere levertijden mogelijk, kan eventueel ver weg worden ingekocht) en ‘modisch’ (sneller inspelen op trends, kortere levertijden nodig) en om mvo-condities (welke producenten kunnen het beste voldoen aan de mvo-eisen van de retailer). Er is meer samenwerking tussen retailers nodig om het flexibele netwerk van producenten te kunnen opbouwen. Waar de foodretailsector vrij ver is op het gebied van inkoopsamenwerking, loopt de nonfoodsector nog wat achter. Echt samen inkopen is waarschijnlijk een brug te ver en is in nonfood ingewikkelder dan in food, waar de assortimenten en producten meer eenduidig zijn. Het delen van inkoopkantoren in diverse regio’s of het delen van informatie over geschikte productielocaties zijn minder vergaande vormen van inkoopsamenwerking. Hiermee zou de sector als geheel belangrijke stappen kunnen maken op weg naar meer flexibiliteit.
Véronique Bulthuis
© 2024
Relevante publicaties