Intermediair meet jaarlijks het arbeidsmarktimago van bedrijven en overheidsinstellingen en brengt tevens de favoriete werkgevers van jonge hoogopgeleiden in kaart, gesplitst naar doelgroepen zoals starters, allochtonen en promovendi. Bovendien schetst het onderzoek een representatief beeld van de ambities, wensen en verwachtingen van deze groepen ten aanzien van de arbeidsmarkt. De open vraag naar de drie meest favoriete werkgevers onder hoogopgeleiden leverde de volgende top-5 op.
Philips is weer de favoriete werkgever onder jonge hoogopgeleiden. Het elektronicaconcern verdreef de Rabobank van de eerste plek. De financiële instellingen verliezen aan populariteit; gezien het zakken van de ING (vorig jaar 4de) en het uit de top-10 verdwijnen van ABN AMRO en Fortis. Wel is de Rabobank nog steeds de nummer 1 van vrouwelijke hoogopgeleiden, hbo-ers en starters. Shell is de topfavoriet van allochtonen en leidinggevenden. Ahold lijkt het boekhoudschandaal te boven en is in opmars. De Politie en TNO zijn, naast Ahold, nieuwkomers in de top-10.

Tevreden met werkgever
De voortdurende honkvastheid van de hoogopgeleiden is in lijn met het oordeel over hun werkgevers: maar liefst 77 procent zegt tevreden of zeer tevreden te zijn over zijn werkgever. Slechts 6 procent is ontevreden. Van de jongeren tot 26 jaar is zelfs 82 procent (zeer) tevreden. Niet-Westerse allochtonen zijn relatief minder enthousiast over hun werkgever: 70 procent is (zeer) tevreden.

Consultancy minder populair
Directie/management is de meest gewilde functiegroep: slechts 3 procent is er in werkzaam, maar 21 procent zou er graag in willen werken. Ook marketing/communicatie (19 procent, vooral onder hbo-ers (21 procent)) en advies/consultancy (17 procent, vooral onder wo-ers (24 procent)) zijn gewild. Opvallend is dat voor het eerst sinds jaren consultancy niet meer de meest gewilde functiegroep is. Automatisering/ICT is onder vrouwen (5 procent) en hoogopgeleiden onder de 26 (9 procent) weinig geliefd, maar wint met het klimmen van de jaren aan populariteit.

Meer voltijds werken
Van de hoogopgeleiden werkt 61 procent voltijds, d.w.z. 37 of meer contracturen per week. Onder mannen (73 procent) ligt dat percentage flink hoger dan onder vrouwen (49 procent). De kloof lijkt zelfs groter te worden, vorig jaar zei 70 procent van de mannen en 48 procent van de vrouwen voltijds te werken. Het aantal contracturen vermindert met het stijgen van de leeftijd. Nog maar 51 procent van de 36-plussers werkt in 2008 37 uur of meer. Gemiddeld werkt de hoogopgeleide 37 contracturen per week. Dat gemiddelde komt precies overeen met het aantal uren dat de hoogopgeleide per week wil werken. Slechts 29 procent van de vrouwen en 36 procent van de 36-plussers heeft de ambitie voltijds te werken.

Steeds later met pensioen
Hoogopgeleiden verwachten steeds later met pensioen te kunnen gaan. Gemiddeld wensen de hoogopgeleiden op hun 60ste te stoppen, maar verwachten tot hun 66ste door te moeten werken. In 2005 was dat nog 59 respectievelijk 64 jaar. Maar liefst 43 procent van de respondenten verwacht na 65 jaar te moeten doorwerken (vorig jaar was dat nog 35 procent), terwijl slechts 9 procent dat ook echt wil.