Regering wil fiscale vestigingsklimaat verbeteren
 
Nieuwe belastingplannen van het kabinet
Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën de nota 'Werken aan winst, Naar een laag tarief en een brede grondslag' naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nota wordt beschreven hoe het kabinet een impuls wil geven aan het fiscale vestigingsklimaat in Nederland. De regering hoopt dat te bereiken door het tarief van de vennootschapsbelasting op termijn verder te verlagen.
 
Deze verlaging mag volgens het kabinet niet tot een lagere belastingopbrengst leiden. Om de tariefverlaging toch mogelijk te maken, ligt er een voorstel om een aantal aftrekposten te schrappen of aan te scherpen.
De meeste voorstellen zullen ingaan op 1 januari 2007. Het is nog niet duidelijk of en in hoeverre de kabinetsplannen uiteindelijk ook echt zullen worden verwezenlijkt. Hieronder volgt alvast een korte opsomming van de meest in het oog springende wijzigingen.

1. Tarief vennootschapsbelasting
In het Belastingplan 2005 heeft de wetgever al een verlaging van de vennootschapsbelasting ingezet met de volgende tariefsontwikkeling:

2005 2006 2007
MKB-tarief 27,0% 26,0% 25,0%
algemene tarief 31,5% 30,5% 30,0%

Het kabinet stelt nu voor om het tarief verder te verlagen tot 26,9 procent. Niet helemaal duidelijk is hoe dat vorm zal krijgen. Mogelijk dat de tariefsontwikkeling er straks als volgt uit komt te zien:

2007 2008
MKB-tarief 20,0% 20,0%
algemene tarief 27,4% 26,9%

Het MKB-tarief is nu nog van toepassing op de eerste 22.689 euro belastbare winst. De resterende winst wordt belast tegen het algemeen tarief. Het kabinet heeft voorgesteld om de toepassing van het MKB-tarief op te rekken tot de eerste 40.000 euro belastbare winst. Het tarief van de inkomstenbelasting wordt overigens niet verlaagd.

2. MKB-winstvrijstelling
De bovengenoemde tariefsverlaging is alleen interessant voor vennootschapsbelastingplichtige ondernemers. Het kabinet heeft echter ook een tegemoetkoming voorgesteld voor ondernemers die inkomstenbelastingplichtig zijn. Het gaat daarbij dan om de zogenaamde MKB-winstvrijstelling. Ondernemers die voldoen aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek, krijgen straks mogelijk een vrijstelling van tenminste 5 procent van de belastbare winst. Per saldo werkt dit ongeveer hetzelfde uit als een tariefverlaging van zo'n 2,1 tot 2,5 procent.

3. Afschaffing kapitaalsbelasting
Het kabinet heeft aangekondigd dat de kapitaalsbelasting met ingang van 2006 zal worden afgeschaft. Het tarief van de kapitaalsbelasting bedraagt op dit moment 0,55 procent.

4. Verliesverrekening
In de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting kunnen ondernemingsverliezen over de jaargrens heen worden verrekend. Op dit moment kunnen verliezen achterwaarts worden verrekend met winsten van de drie voorafgaande jaren en voorwaarts worden verrekend met alle toekomstige jaren. Voorgesteld wordt om deze verrekening te beperken tot één jaar achterwaarts en acht jaren voorwaarts. Dit houdt dus een beperking in van de mogelijkheid tot verliesverrekening.

5. Deelnemingsvrijstelling
De deelnemingsvrijstelling is een regeling voor lichamen (zoals BV's) die aandelen houden in andere lichamen. Het resultaat uit dat aandelenbezit is op grond van de deelnemingsvrijstelling onder bepaalde voorwaarden niet aan belastingheffing onderworpen.
Het kabinet stelt voor om de deelnemingsvrijstelling straks in beginsel alleen nog van toepassing te laten zijn voor aandelenbelangen van 5 procent of meer. Nu wordt een aandelenbelang van minder dan 5 procent, dat wordt aangehouden in de lijn van de normale uitoefening van de onderneming, eveneens als deelneming aangemerkt. Dat zal straks dus waarschijnlijk niet meer het geval zijn.
Indien in de eerste vijf jaren na de verwerving van een deelneming, van tenminste 25 procent van de waarde van die deelneming daalt (bijvoorbeeld omdat de deelneming verlies maakt), is deze waardedaling onder voorwaarden aftrekbaar bij de aandeelhouder (afwaarderingsverlies.) Dit is overigens een slechts tijdelijke faciliteit, omdat het afgetrokken afwaarderingsverlies op een gegeven moment weer wordt teruggenomen en daarmee weer in de belastingheffing wordt betrokken.
Als een deelneming wordt ontbonden en de liquidatie-uitkeringen lager zijn dan het bedrag dat voor de deelneming is betaald of als kapitaal is ingebracht, dan is dit verschil onder bepaalde voorwaarden eveneens aftrekbaar bij de aandeelhouder (liquidatieverlies). Het kabinet stelt voor om zowel de regeling voor het afwaarderingsverlies als de regeling voor het liquidatieverlies te laten vervallen.

6. Afschrijven op bedrijfsvastgoed
Het kabinet heeft geconstateerd dat er in de praktijk een discrepantie is ontstaan tussen wat fiscaal wordt afgeschreven op vastgoed en de werkelijke waardevermindering van dat vastgoed. In veel gevallen zou tijdens de gebruiksduur door de ondernemer fiscaal een veel hogere afschrijvingslast worden genomen dan overeenkomt met de werkelijke waardedaling van het vastgoed.
Om de fiscale afschrijving op gebouwen in de ogen van het kabinet beter te laten aansluiten bij de economische realiteit, wordt nu een aanpassing van de afschrijvingssystematiek voorgesteld. Het voorstel is als volgt: de afschrijving op gebouwen moet worden stopgezet wanneer de fiscale boekwaarde daarvan daalt beneden de werkelijke waarde. Gesuggereerd wordt om voor de werkelijke waarde aan te sluiten bij de WOZ-waarde. Het voorstel van het kabinet komt er dan op neer dat niet meer mag worden afgeschreven op vastgoed, zodra de fiscale boekwaarde lager wordt dan de WOZ-waarde. Uiteindelijk zal dit er in veel gevallen toe leiden dat de aftrekbare jaarlijkse afschrijvingslast lager wordt of zelfs op nul uitkomt.
Deze gewijzigde regeling zal gaan gelden voor ondernemers waarvan de winst belast wordt met inkomstenbelasting en voor ondernemers waarvan de winst belast wordt met vennootschapsbelasting; kortom voor alle ondernemers. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen beleggingsvastgoed en bedrijfsvastgoed.

7. Gemengde kostenaftrek
Zowel voor de inkomstenbelasting als voor de vennootschapsbelasting geldt er een beperking voor de aftrek van gemengde kosten. Gemengde kosten zijn kosten die (deels) gemaakt worden ten behoeve van de ondernemer of aanmerkelijk-belanghouder zelf. Denk daarbij aan uitgaven voor voedsel, representatie en congressen. Met deze aftrekbeperking heeft de wetgever willen voorkomen dat kosten die een duidelijk privé-element in zich hebben 'over de zaak' lopen en daarmee volledig aftrekbaar zouden zijn.
Op dit moment bestaat er een keuzemogelijkheid: of 25 procent van de werkelijke gemengde kosten is niet aftrekbaar (deze kosten moeten dan wel goed worden bijgehouden), of de aftrekbeperking wordt afgekocht voor 4.000 euro per jaar (per ondernemer of per aanmerkelijk-belanghouder).
Het kabinet stelt nu voor om de aftrekbeperking uit te breiden naar 'echte' werknemers, en dus niet meer alleen van toepassing te laten zijn voor ondernemers en aanmerkelijk-belanghouders. Het kabinet wil de afkoopsom daarbij koppelen aan een percentage van de loonsom, indien de loonsom een bepaalde grens te boven gaat. Dat kan bijvoorbeeld door vanaf een loonsom van 1 miljoen euro de afkoopsom op 0,4 procent van de loonsom te stellen.


Nota
De voorstellen van de nota 'Werken aan winst' zullen na de parlementaire bespreking worden omgezet in wetgeving. Dat is althans het plan. Het kabinet geeft zelf echter al aan dat er over onderdelen van de nota ongetwijfeld discussie zal ontstaan. Het is daarom ook moeilijk te voorspellen in hoeverre de plannen daadwerkelijk voortgang zullen krijgen. Het lijkt er echter op dat het kabinet weinig zal gaan toegeven. Het kabinet hecht namelijk veel waarde aan een verlaging van het vennootschapsbelastingtarief.

 
 
◀ Terug Delen
 
ZVM• Zonvak Magazine | 2005 - augustus | Pagina(s) 46,47
Categorie: Financiën
 
Relevante publicaties
Uw mening
U heeft al eerder aan de huidige stemming(en) deelgenomen.
 
Klik hieronder om de resultaten van de laatst gehouden stemmingen te bekijken