Ad de Vries, voorheen werkzaam bij Erbi Werkbladen, geeft aan dat de heer Willem van der Kooij (voorheen directeur/eigenaar van Erbi werkbladen) in de jaren 80 al stelde dat de keukenspeciaalzaak op termijn geen recht van bestaan meer heeft. ‘De investeringen voor een optimale toonzaal (pand, presentatie, bezetting etc.) zullen veel te hoog uitvallen en dat er derhalve op termijn uitsluitend nog ‘fabriekstoonzalen’ zouden zijn’.
Theo van Elk, retailspecialist, is het met de voorgaande instelling niet eens: ‘Er zullen inderdaad winkels verdwijnen, maar er blijven voldoende mogelijkheden over om een succesvolle woonwinkel in 2016 te exploiteren. Klantgerichtheid, ondernemerschap en een heldere visie op de toekomst zijn de basis om een dergelijke woonwinkel te ontwikkelen. Woonwinkels gaan dus niet uit het straatbeeld verdwijnen, maar er zullen andere woonwinkels ontstaan (klantbeleving, specifieke collecties, omni-channel, fantastisch personeel, netwerken etc).”
Bas van Doremalen (Team Manager Business Controlling bij Ikea) is van mening dat ‘alleen met een compleet aanbod van wooninrichting men kan overleven. Maar het allerbelangrijkst is, denk ik, de ervaring die de klant heeft in je winkel. Een dagje uit hoort het minimaal te zijn...’
Bart Begeer, algemeen directeur Roobol Woontextiel: ‘Slagers, bakkers, slijterijen, etc. zullen als eersten stoppen, omdat daar de druk zoals hierboven omschreven groter is. Zelf ben ik van mening dat er zeker voor woondetaillisten nog voldoende kansen zijn en dat die 30 procent niet voor deze branche hoeft te gelden. Veel producten en diensten die geleverd worden zijn moeilijk online aan de man te brengen en kunnen niet door het GWB overgenomen worden, omdat die het specialisme en de ‘beleving’ niet hebben. Authentieke formules met goed personeel, waar de klant ‘beleving’ krijgt en alle aandacht zullen (al dan niet op een kleiner oppervlak) overleven!’