Totale opknapbeurt kost circa 10 miljard
 
Wijkverbetering weer bovenaan de politieke agenda
Het wegwerken van alle bouwtechnische achterstand bij woonhuizen vergt een investering van bijna 10 miljard euro. En dan hebben we het niet alleen over een likje verf, maar over een totale opknapbeurt, inclusief renovatie van bijvoorbeeld keuken of badkamer. Dat spectaculaire bedrag is genoemd in het rapport 'Nederland verbouwt', dat eind van 2005 is verschenen. Meer recentere cijfers zijn er niet, maar vanuit het ministerie van VROM komen in ieder geval signalen dat renovatie in Nederland weer bovenaan de politieke agenda staat.
 
'Bouwminister' Ella Vogelaar van VROM heeft wat dat betreft een ambitieus nieuw signaal laten horen. Ze wil niet breken met het beleid met haar voorganger, maar wel wil ze een extra inzet op 40 wijken waarin de overheid wil gaan werken aan een brede aanpak van verbetering. 'In de steden waar gekozen is voor een focus op een beperkt aantal wijken zien bewoners daadwerkelijk verbetering. Dat is winst, maar dat schept ook verwachtingen. Want er is nog veel te doen. Mijn voorganger Winsemius heeft dat indringend geanalyseerd met zijn lijst van wijken waar afglijden dreigt en de lijst van wijken die eigenlijk al over de rand gegleden zijn. Veel vooral naoorlogse wijken in de steden staan er nog steeds aanzienlijk slechter voor dan andere stedelijke gebieden', aldus de minister op een recent gehouden bijeenkomst over woonwensen.

Uitdaging
Die medaille, zo zou je kunnen uitleggen, kent twee zijden. Want mensen in die probleemwijken zitten tenslotte middenin de narigheid. Aan de andere kant schept dat tegelijkertijd enorme uitdagingen aan de kant van de afbouwsector. Want de naoorlogse woningen die niet meer voldoen aan de eisen van de tijd zijn hard toe aan een opknapbeurt.
Dat de overheid lange tijd niet heeft gekeken naar de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad is eigenlijk niet eens zo gek. Die kwaliteit is lange tijd namelijk redelijk tot goed geweest. De grote volumes van de wederopbouwperiode staan nu echter aan de vooravond van een belangrijke renovatieslag. Met het herstel van de bouwtechnische gebreken van woningen in probleemsegmenten is een investering gemoeid van zo'n 4,9 miljard euro. Voor de gehele particuliere woningvoorraad vergt het wegwerken van alle bouwtechnische achterstanden zelfs 9,9 miljard, dus bijna 10 miljard euro.
Wat renovatie met name ook in zijn greep houdt, is de sterke demografische verandering van Nederland. De vergrijzing kent een sterke invloed op het bouwproces en de woonbehoeftes van de consument. Ouderdom komt immers met gebreken en nu de vergrijzing zo stevig aanbiedt, beginnen we dat ook in de bouwprocessen te merken. Lichte fysieke beperkingen komen in alle leeftijdsklassen voor, maar matige tot ernstige fysieke beperkingen zijn vanaf het 75e levensjaar meer regel dan uitzondering.
Niet alleen de vergrijzing, maar ook de toenemende individualisering speelt een rol. En beide tendensen laten zich nu in alle openbaarheid zien, vaak zelfs ook gekoppeld aan elkaar. Vooral het belang van de binnenkant van de woning neemt toe. Woningen, ook in renovatieprojecten, zullen kaler worden opgeleverd, terwijl de binnenkant wordt afgestemd op basis van individuele wensen. De uitrusting van de badkamer, maar ook ict-voorzieningen en domotica, worden individueel bepaald. Partijen in de bouwkolom die goed weten in te spelen op toenemende vergrijzing en verdergaande individualisering hebben wat dat betreft de beste kaarten in handen. Slimme inbouwsystemen, waarvoor minder of geen hak- of sloopwerk voor nodig is, kunnen rekenen op een toenemende sympathie. Voor de doe-het-zelf-sector is te verwachten dat er niet alleen een aanbod ontstaat voor minder valide mensen, maar dat er ook materiaal komt voor domotica-toepassingen.

Hogere eisen
Woonconsumenten zijn in de afgelopen jaren natuurlijk ook steeds hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van hun woning. Die eisen hebben onder andere betrekking op grootte, indeling en toegankelijkheid van de woning, maar ook op het comfort en de aanpasbaarheid. De overheid heeft dat natuurlijk net zo goed in de gaten. Maar terwijl de kwaliteitsslag in het woonbeleid vooral betrekking had op nieuw te bouwen woningen en op het functioneren van woningbouwcoöperaties was er eigenlijk weinig aandacht voor de kwaliteit wat betreft de particuliere woningvoorraad.
Maar hoe krijg je bewoners nu bereid om hun geld in hun huis te steken? En niet in de zoveelste pc-game of mobieltje? In totaal hebben zeven marktpartijen, waaronder Bouwend Nederland, de Vereniging Eigen Huis en de Nederlandse Vereniging van Makelaars, een voorstel geformuleerd om het opknappen van de eigen woning financieel meer aantrekkelijk te maken. Daarbij wordt met een schuin oog gekeken naar de monumentensector, waar het opknappen van het monument kan gebeuren met behulp van overheidsgeld. De initiatiefnemers denken aan het in het leven roepen van een zogeheten revolverend fonds van waaruit particuliere woningeigenaren zachte (laagrentende of renteloze) leningen voor woningverbetering kunnen betrekken. Niet voor alle particuliere woningbezitters zou dat fonds beschikbaar moeten komen. Dat zou alleen beperkt moeten blijven voor particuliere woningen in door stedelijk vernieuwingsbeleid aangewezen wijken of buurten. Als je deze investering uitsmeert over tien jaar, menen de belanghebbenden, dan kun je in een periode van tien jaar volstaan met 100 miljoen euro per jaar. En die investering verdient zich dubbel en dwars terug, omdat je het hebt over meer werkgelegenheid en extra belastinginkomsten.


Bouwtechnische kwaliteit

Het subsidiebeleid ten tijde van de stadsvernieuwingsperiode (1970 ? 1995) heeft er mede toe bijgedragen dat de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad op een redelijk niveau zit. De investeringsimpulsen zijn echter aan bepaalde delen van de particuliere markt compleet voorbij gegaan. Deze probleemsegmenten zijn vooral te vinden in de vooroorlogse wijken in gemeenten met minder dan 30.000 inwoners. En in de meeste gevallen gaat het daarbij om eengezinswoningen met gemiddelde herstelkosten van ruim 23.000 euro per woning!

Slopen of behouden?

In de bouwwereld wordt onderscheid gemaakt tussen vooroorlogse, naoorlogse en hedendaagse bouw. Woningen van de bouwperiode na de oorlog (tussen 1945 en 1970) staan veelal voor een grote renovatie, ze worden verkocht of worden gesloopt. Slopen lijkt op het eerste gezicht vreemd (gezien de jonge leeftijd van de woningen), maar in die periode is veel van hetzelfde goedkoop gebouwd. Onderstaand overzicht dateert van 1 januari 1999 ? en is uitgedrukt in guldens.

ZIE PRINTJE

(Bron: CBS)


 
 
◀ Terug Delen
 
KIM• Keuken & -Interieur Magazine | 2007 - mei | Pagina(s) 26,27
Categorie: Doehetzelf (overig)
 
Relevante publicaties
Uw mening
U heeft al eerder aan de huidige stemming(en) deelgenomen.
 
Klik hieronder om de resultaten van de laatst gehouden stemmingen te bekijken