Onder keukenapparatuur worden in het Qudata-onderzoek de volgende productgroepen verstaan: koel- en vriesapparatuur, gaskookplaat, inductie- en/of elektrische kookplaat, kokend-water-kraan, oven, stoomoven, fornuis, magnetron, afzuigkap, koffiezetter, keukenboiler en vaatwasser. Ruim duizend consumenten die hebben aangegeven in de laatste zes maanden een keukenapparaat te hebben gekocht dan wel van plan zijn dat binnen zes maanden te gaan doen hebben deel genomen aan dit onderzoek. Het onderzoek betreft de gehele customer journey bij de aanschaf van keukenapparatuur. Dit artikel is een samenvatting van een deel hiervan. Hierbij kijken we naar de verkochte aantallen keukenapparaten; in een komende editie komen de marktaandelen in euro\'s aan bod.

Afzetkanalen
Consumenten werden gevraagd waar zij hun product hadden gekocht of van plan waren te kopen. Naast aankoop via internet (29 procent) loopt iets meer dan 60 procent via de winkel. De verschillen tussen bricks en clicks veranderen slechts een klein beetje gedurende de afgelopen jaren. Minder snel dan bij andere branches.
Keukenapparatuur wordt verkocht via de keukenspeciaalzaak (KRT), huishoudelectrozaken (ERT), woonwarenhuizen (WWH), bouwmarkten (BMM) en de bouwmaterialenhandel (BMH). In totaal en in aantallen wordt 50 procent van de inbouwapparatuur en 32 procent van de vrijstaande apparatuur via de KRT verkocht. ERT-zaken verkopen 40 procent van de vrijstaande en 25 procent van de inbouwapparaten. Het WWH (met name Ikea) heeft een marktaandeel van 15 procent bij de inbouw en 18 procent bij de vrijstaande apparatuur. Bouwmarkten en de bouwmaterialenhandel nemen slechts geringe delen van de verkoop voor hun rekening, respectievelijk 7 procent en 2 procent bij inbouw en 8 procent en 2 procent bij vrijstaande apparatuur. (Zie Grafiek 1)

Assortimenten
In Grafiek 2 en 3 wordt geanalyseerd hoe de verschillen per assortiment zijn. In het segment ‘koel- en vriesapparatuur’ loopt 58 procent van de inbouw via de KRT en slechts 19 procent via de ERT. Bij vrijstaand is dat beeld ongeveer omgekeerd; 28 procent via de KRT en 44 procent via de ERT. Andere verkoopkanalen hebben slechts een ondergeschikte rol.
Bijna de helft van de ‘gaskookplaten’ inbouw wordt verkocht via de KRT tegen 28 procent via de ERT. Bij vrijstaand weer is dit opnieuw omgekeerd; 33 procent via de KRT en 38 procent via de ERT. ‘Inductiekookplaten’ worden als inbouw eveneens voor bijna de helft via de keukenspeciaalzaak verkocht en iets meer dan een kwart door de huishoudelectrozaken. Bij vrijstaand is gaat 19 procent via de KRT en de helft via de ERT.

Kokend water
‘Kokend-water-kranen’ zijn alleen als inbouw te verkrijgen en dat is te zien aan het feit, dat het belangrijkste verkoopkanaal de keukenspeciaalzaak is met een aandeel van 48 procent. Ongeveer een kwart loopt via de huishoudelectrozaken.
Ook bij de ovens (‘gewone’ en ‘stoomovens’) wordt ongeveer de helft van de inbouw via de KRT verkochten en ongeveer een kwart via de ERT. Bij vrijstaand is dat opnieuw ongeveer omgekeerd; een kwart via de KRT en iets minder dan de helft via de ERT.
Inbouwfornuizen worden voor de helft verkocht via de keukenzaken en voor iets minder dan een derde via de elektrozaken. Vrijstaande fornuizen worden echter ook meer verkocht via keukenspeciaalzaken (36 procent) dan via elektrozaken (33 procent).
Vrijstaande vaatwassers gaan voor iets meer dan de helft via de elektrozaken; inbouw vaatwassers voor iets minder dan de helft via de keukenspeciaalzaken.

Bestedingen
De aantallen en percentages in dit artikel zijn gebaseerd op aantallen apparaten. De KRT blijkt het belangrijkste afzetkanaal voor inbouwapparatuur te zijn en de ERT meestal voor vrijstaand. Omdat de gemiddelde bestedingen voor inbouwapparaten vrijwel altijd hoger zijn dan die bij vrijstaand zijn de marktverhoudingen in geld nog duidelijker te zien. In de volgende editie meer daarover.

Dit artikel is verschenen in KIM-9-2019.