Eigenlijk is er niet eens zoveel veranderd in de afgelopen 150 jaar, zo ontdekte ik tijdens mijn studie, waarin ik mij verdiep in de geschiedenis van kunst en design. In de afgelopen maanden stond daarbij de periode van Art Nouveau en Jugendstil centraal. Een boeiende tijd in de eeuw van de Industriële revolutie, waarin kunstenaars en designers voor belangrijke vragen kwamen te staan. Maken we ‘kunst voor de kunst op zich’? Of moet kunst juist concreet zijn en bijdragen aan een praktischer samenleving? En gaat het dan om puur individueel maatwerk, of valt serie-productie ook onder ‘design’? Deze discussie leidde destijds tot de geboorte van ‘industrieel design’.
In mijn recente gesprekken binnen de branche over de huidige apparatuurtrends, kwam een soortgelijke vraag opnieuw naar voren. Gaat het bij de nieuwe apparatuurseries vooral om het design ervan? Of gaat het alleen om het praktisch gemak voor de consument? In de 19e eeuw en in 2019 komen designers tot dezelfde conclusie: de ideale situatie is de juiste mix tussen deze beide aspecten. Om te voorkomen dat zowel de designers als de technici ‘in een ivoren toren’ terecht komen. We blijven deze boeiende ontwikkeling volgen, met recente introducties zoals de Generatie 7000 van Miele en de Collection 11 van Bauknecht.