De firma Peteri gaat de productie van haar Quooker-producten uitbreiden. De eerste paal van deze nieuwbouw is inmiddels geslagen. De nieuwbouw in Ridderkerk bedraagt 5.872 vierkante meter, de totale oppervlakte bedraagt daarmee ruim 11.000 vierkante meter. De kosten van de zelf gefinancierde uitbreiding bedragen ruim 8 miljoen euro.
“De afgelopen 4 jaar groeide Quooker dwars tegen de economische crisis in: zowel de omzet als het aantal medewerkers verdubbelde in 4 jaar tijd”, zo kan het bedrijf melden. “Het totale aantal fte’s groeide daarmee naar een totaal van 150. Voor de productie van de kokend waterkranen creëren we in Ridderkerk extra ruimte voor productie, opslag en kantoor. Bij de bouw wordt rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten, door integratie van onder andere zonnepanelen, LED-verlichting en een innovatief klimaatbeheersingssysteem.”
Quooker is groot voorstander van de terugkeer van de maakindustrie naar Nederland. De assemblage van de Quooker is in handen van een eigen productieafdeling in Ridderkerk. Van deze onderdelen wordt een groot aantal essentiële onderdelen zelf geproduceerd. Ook de gehele assemblage vindt plaats in Nederland. De Sociale Werkvoorziening wordt eveneens ingezet bij het productieproces.
Quooker investeert veel in R&D. Niels Peteri, mede-eigenaar van Quooker: “Ontwerpers kunnen alleen écht innoveren als ze precies weten hoe een productieproces in elkaar zit. Door zowel productie als productontwikkeling onder één dak te hebben, kunnen werkelijk vernieuwende producten, zoals de Quooker, gerealiseerd worden. Het blijven innoveren is essentieel voor Nederlandse bedrijven, zeker gezien de toenemende concurrentie uit landen als China.”
Het bedrijf heeft de uitbreiding nodig om de groeiambities te verwezenlijken: “Nederland is nog steeds de grootste markt, maar nu al wordt 60 procent van de verkochte Quookers naar het buitenland geëxporteerd. De komende jaren ligt de nadruk dan ook op internationale groei. Momenteel worden de kranen verkocht in Noord-West-Europa. In 2015 richt Quooker zich daarbij op een nieuwe markt: de Verenigde Arabische Emiraten.”