Detaillist zelf bepalend voor lokaal winkelklimaat
 
Zwalkend beleid gemeenten leidt tot 'ondernemertje pesten'
De Nederlandse woonretail zit in zwaar weer. De voortdurende crisis, de explosieve groei van de online verkopen en de vergrijzing spelen de detailhandel danig parten. Daarnaast zijn detaillisten regelmatig in de slag met de plaatselijke overheid over parkeerfaciliteiten, koopzondagen en allerhande belastingen. Slotsom, de ondernemers moeten echt zelf de kar trekken voor een goed, lokaal winkelklimaat.
 
Dit voorjaar is aan enkele honderden woonondernemers uit het Qudata Woonpanel gevraagd wat volgens hen de belangrijkste verbeterpunten in hun gemeente zijn. De panelleden gaven het volgende aan:
• betere parkeerfaciliteiten
• afschaffen of verlaging gemeentebelastingen
• slopen van oude, vervallen winkelpanden
• vergroten winkelaanbod en winkeldiversiteit
• stad of dorp (beter) promoten in de regio
Opvallend is dat er toch veel woondetaillisten zijn die pertinent tegen de koopzondagen zijn en veelal ook tegen verruiming van de openingstijden. Verder is opvallend dat 86 procent van de woonondernemers aangeeft dat het aantal vierkante meters in de woonsector gelijk blijft. 14 procent verwacht de aankomende jaren zelfs een groei, slechts 2 procent verwacht een daling.

Leegstand
Eind april becijferde marktonderzoeker Locatus dat de leegstand in de Nederlandse winkelstraten de aankomende jaren op zal lopen tot zo’n 9 à 10 procent. “Tot 2020 gaat het om 7.000 winkels die extra leeg komen te staan”, aldus Gert-Jan Slob van het onderzoeksbureau op NOS.nl. De detailhandel blijkt echter niet voor een gat te vangen. “Wij zien dat 40 procent van de leegstaande winkels na één jaar weer is bezet”, aldus Slob. “Na drie jaar zelfs 70 procent. Cd- en boekwinkels, videotheken en sommige modezaken verdwijnen. Maar daar komen ander soorten winkels voor terug, zoals budgetwinkels als Action, Budget en Big Bazar.” Dat beeld zien we ook terug in bijvoorbeeld de badkamerdetailhandel waar discountformules als Mega Tegels & Badkamers, Sanisale en Sanidirect snel in aantal vestigingen groeien.

Regionale verschillen
In de top tien van Locatus van steden met de meeste winkelleegstand staan bovenaan Limburgse plaatsen als Geleen, Kerkrade en Heerlen. In Overijssel staan in Almelo en Goor volgens de lijst diverse winkelpanden leeg. Buurgemeente Enschede wil dat juist voorkomen en lokt winkeliers uit de regio naar de ‘Grootste en gezelligste winkelstad van Twente’. Een acquisitieteam reisde af naar onder meer Zutphen, Lochem en Deventer rapporteerde de regionale krant De Stentor eind april. De Zutphense wethouder Rik de Lange liet zich in het artikel ontvallen dat hij het ‘een gekke actie’ vond en wees er fijntjes op dat huurders vaak vastzitten aan langlopende contracten. De wethouder van economische zaken in Deventer, Robin Hartog Heys spreekt van een oncollegiale actie ‘die geen pas geeft’.
Hartogh Heys gaat zijn collega Marijke van Hees dan ook om opheldering vragen. Van Hees liet de redactie van De Stentor weten zich van geen kwaad bewust te zijn: “We willen de mogelijkheden in Enschede onder de aandacht brengen als men aan een tweede vestiging denkt.”

Winkeliertje pesten
Gemeenten worden door de huidige crisis meer en meer gedwongen na te denken over te voeren winkelbeleid in de binnenstad, op woonboulevards en op industrieterreinen. In Harderwijk laat het college van B&W onderzoek verrichten naar de wenselijkheid van koopzondagen. Het onderzoek wordt gehouden onder inwoners van Harderwijk en Hierden, toeristen, detaillisten en horeca-ondernemers. Er is B&W schijnbaar veel aan gelegen het toerisme in de plaats blijvend te stimuleren en test daarvoor de zwaarwegende principes van de veelal religieuze plaatselijke bevolking.
In Tilburg bewandelt de gemeente de omgekeerde route: het heeft aan 31 winkeliers een allerlaatste waarschuwing gegeven omdat zij de deuren openden op een zondag terwijl dat niet mocht. B&W heeft besloten de winkeliers te controleren en een volgende keer een boete te geven. Cor Molenaar twitterde als reactie op de berichtgeving op Nu.nl: ‘In Tilburg dezelfde ambtenaren die klagen over de 0-lijn, daarom winkeliers gaan pesten die gewoon willen werken?’

Eigen doelgroep
Uit koopstromenonderzoeken blijkt dat consumenten kiezen voor een dichtbij gelegen stad, die goed bereikbaar is met voldoende (en niet te dure) parkeermogelijkheden en wanneer er een voldoende gevarieerd winkelaanbod is. Verder blijkt dat steden een eigen verzorgingsgebied hebben. Het blijkt in de praktijk enorm lastig consumenten uit andere verzorgingsgebieden aan te trekken, iets waar veel gemeenten wel in schijnen te geloven. Om dit toch te realiseren komen veel gemeenten met ‘indrukwekkende’ plannen voor woonboulevards. Elke gerespecteerde stad wil een dergelijke centrum en gaat volledig voorbij aan de eventueel nadelige gevolgen voor de binnensteden van de omliggende plaatsen.
In dat opzicht ligt er voor de provinciale overheden een taak. Het provinciebestuur in Brabant is inmiddels tot de conclusie gekomen dat voorlopige bouwplannen voor nieuwe woonboulevards stilgelegd moeten worden. ‘In Brabant staat nu al 470.000 vierkante meter winkelruimte leeg. Dat is twee keer zoveel als negen jaar geleden. De afgelopen tien jaar is het winkelvloeroppervlak met 20 procent gegroeid, terwijl de bevolking met maar 3 procent gegroeid is. Het aantal vierkante meters op grootschalige winkelcentra, zoals meubelboulevards is met maar liefst 30 procent gegroeid.’

Olievlek
De strijd tussen de grote boulevards aan de randen van de steden en de winkels in de binnensteden speelt al tientallen jaren. In tijden van economische groei en zonder internet als belangrijk aankoopmedium was het vooral een ‘plaatselijk’ probleem. Inmiddels verspreidt de concurrentie tussen boulevards en binnensteden en steden onderling zich als een olievlek over het land. Meer en meer dringt zich de vraag op of nu in navolging van de provinciale overheid, ook de landelijke overheid zich niet hiermee moet bemoeien. Met name de grote retailketens hebben de jaren door van het beleid kunnen profiteren: enerzijds zijn dergelijk grote partijen nodig om een woonboulevard succesvol te krijgen en blijken het eveneens trekkers voor het winkelende publiek naar de binnenstad. Het wordt een probleem als hierdoor alle binnensteden op elkaar gaan lijken. Zoals de panelleden al aangaven is diversiteit uitermate belangrijk om consumenten naar de binnenstad te trekken.
Vooralsnog richt Detailhandel Nederland vooral de pijlen op de provincies (zie kader ‘Rol van de provincie’). Jildau Schuilenburg, secretaris Vestigingszaken van de brancheorganisatie: “Het uitblijven van krachtig sturen van gemeenten en provincies leidt tot een zeepbelontwikkeling in het aanbod van winkelpanden. De ervaring leert dat gemeenten bij het bijbouwen van winkels te weinig rekening houden met de gevolgen hiervan voor de wijde omtrek.”

Samenwerken
Ondernemers hoeven in het algemeen op dit moment weinig ondersteuning te verwachten van gemeenten en ook de provincies tonen te weinig daadkracht op het gebied van ruimtelijke ordening. De bal ligt bij de ondernemers: aan detaillisten uit het Qudata Woonpanel is gevraagd of zij samenwerken met andere ondernemers om het dorp of de stad te promoten. 61 procent antwoordt hierop bevestigend. Daarbij wordt met name aangegeven dat men gezamenlijk acties en evenementen organiseert. Veel ondernemers geven aan dat zij lid zijn van een winkeliersvereniging. Volgens de ondernemers is de actieve rol van de vereniging bepalend voor het winkelklimaat in een dorp of stad.
Dat blijkt wel uit bijvoorbeeld de lancering van de website winkelhartvantiel.nl door de lokale ondernemersvereniging begin april van dit jaar (meer hierover verderop in het blad). In Alkmaar heeft men eveneens een website, winkelsalkmaar.nl, en zelfs een app waarmee oriënterende consumenten alvast een dagje uit kunnen plannen. Maar ook steden als Arnhem, Nijmegen, Amstelveen en Leeuwarden komen in samenwerking met de plaatselijke ondernemersverenigingen met uitgebreide plannen om de binnenstad aantrekkelijker te maken voor ‘de nieuwe consument’.

Tot slot is aan ondernemers gevraagd hoe volgens hen de winkelstraten in de toekomst er uitzien. 12 procent geeft aan dat het aanbod gevarieerder is, eveneens 12 procent is van mening dat het aanbod zich juist op specifieke locaties concentreert. Ruim een kwart van de woondetaillisten denkt dat de landelijke ketens het straatbeeld (gaan) domineren. Bijna de helft van de leden uit het woonpanel voorziet nog meer leegstand en versnippering van het winkelaanbod. Kortom, het horror-scenario van de gemiddelde Nederlandse stad. Het wordt tijd voor verregaande samenwerking... en het project in Tiel is daar een mooi voorbeeld van!
 
 
◀ Terug Delen
 
Categorie: Retail, Overheid
 
Relevante publicaties
Uw mening
U heeft al eerder aan de huidige stemming(en) deelgenomen.
 
Klik hieronder om de resultaten van de laatst gehouden stemmingen te bekijken